Beroep: Watersportartikelen
Type: Schepen en water
Opmerkingen:
De Spaarndammer- en Zeeheldenbuurt kende veel winkels voor scheepsbenodigdheden. Men noemde dat een tagrijn. Er werd teer, touw, en oliën verkocht. Een winkel is overgebleven, maar is sterk veranderd. Hij is niet meer aan de locatie gebonden maar heeft klanten in grote delen van west-nederland.
De winkel begon in 1888 toen de Barentsbuurt net werd gebouwd. De eigenaar was H.Parson. De schippers die in de Houthaven lagen en hier door het kanaal naar Aalsmeer en Rotterdam gingen, waren de voornaamste klanten. Vermoedelijk net na 1925 werd de zaak overgenomen door Jan de Leeuw, de grootvader van de vrouw van de huidige eigenaar, Frans Onel. Onel: "Grootvader was bootsman. De zaak was geen vetpot in die tijd. Midden in de week vroeg hij aan zijn vrouw: heb je een beetje geld voor me voor de handel."
Stroppen en trossen
Frans Onel kwam in 1950 terug uit Indië en ging in de zaak van zijn schoonvader werken. Hij had geen verstand van schepen. Teer, touw, staaldraad en verf werd er verkocht. De schippers die in de Houthaven lagen, kwamen hier met de roeiboot voor om inkopen te doen. Ook waren er de schepen voor de suikerfabriek die naar de Van Noordtkade gingen en daar hun suikerbieten losten. De meelfabriek Holland op de Zoutkeetsgracht en de Graansilo waren ook klanten. En de bedrijven in de Houthaven, de schoenmakers, Ambachtsheer van der Meulen en Fijnhout handel.
"Ik maakte stroppen van touw en staaldraad voor deze bedrijven in de omgeving. Ik werkte ook voor de KNSM en de Maatschappij Nederland. De stroppen dienden bijvoorbeeld om een baal hout bij elkaar te houden die opgehezen moest worden. Voor vlotten maakte ik krammen. Van trossen touw maakte ik stroppen. Ook maakte ik staaldraadnetten waarin goederen gegooid werden." Die werkzaamheden verrichtte hij even verder op in de buurt op de Zoutkeetsgracht op een zolder met drie man. De winkel werd door zijn vrouw gerund met een knecht. "Later kocht ik een staaldraadmachine, dat ging twintig keer harder dan als ik een staaldraad moest splitsen."
Buurtbewoner Gerda Topman herinnert zich de winkel nog in de jaren zestig. "Het rook er naar verre landen. Moeder haalde er lijnolie, benzine, terpentine en peut."
Watersportwinkel
De scheepvaart en de Houthaven liepen in de jaren tachtig en negentig ten einde in het gebied. De KNSM ging weg. De Houthaven werd opgeheven en de Schippersbeurs gesloten. De schippers legden niet meer in Amsterdam aan, maar voeren meteen door. "De schepen werden groter en die kochten niets meer bij ons, maar hadden hun bedrijfsvoorraad." Er waren steeds veranderingen, maar de aanpassing ging vanzelf, vindt Onel. "Ik had veel kennissen en vrienden onder de schippers, zo had ik steeds connecties. Toen ging de zaak zich langzamerhand richten op de watersport: hij ging artikelen voor de watersporter verkopen. Voor de bruine vloot (de IJsselmeerschippers) maakte hij de verstagingen.
Laatste hoofdstuk?
De winkels in scheepsbenodigdheden zijn bijna allemaal verdwenen in Amsterdam, net als de watersportwinkels. De klanten komen van ver buiten Amsterdam. Tegenwoordig doet hij reparaties aan buitenboordmotoren en levert hij kleine onderdelen voor de pleziervaart. Ook dat is een teruglopende zaak. De meeste ligplaatsen en scheepswerven hebben een winkel voor scheepsbenodigdheden.
"Ik heb de leeftijd dat ik zeg, ik moet er maar eens een keer mee ophouden, ik ben tachtig jaar. Voor het geld hoef ik het niet meer te doen." Sinds zijn vrouw is overleden, vindt hij het niet meer zo leuk.
Buurt:
Bron: foto en KvK, Interview met F.M. Onel, 27-12-2010
Naar overzichtskaart