Hoe ontwikkelde Amsterdam zich? Hoe verging het met de bouw van woningen, winkels en bedrijven in de industriële tijd?
De eerste bouwactiviteiten startten in de oude stad in de jaren zestig: in het centrum binnen de Singelgracht (voornamelijk nieuwbouw na sloop, met als gevolg een daling van het aantal woningen) in de Plantage (nieuwe woningen), en rond het Frederiksplein, en er buiten in de omgeving van het Vondelpark . Dit waren woningen voor de meer gegoeden, of voor de welvarende ambachtslieden. In de jaren zeventig begon de grootschalige woningbouw in de Pijp. In de jaren tachtig volgde nieuwbouw in de wijken in west en oost. Dit waren in eerste instantie woningen voor de lagere middenklasse, later ook voor de zich sterk uitbreidende arbeidersklasse. Vooral de bouw van de arbeiderswijken was in werkwijze en financiëring nieuw: revolutiebouw noemde men haar. Deze woningbouw werd voor een deel door speculatie gedreven. Met de verdiende gelden in de handel belegden financiërs in woningen.
De bevolking was sinds de jaren zestig van de 19e eeuw weer gaan groeien, en dat weerspiegelde zich in de vraag naar woningen. Achter deze bouwwoede voltrok zich een economische opleving, die in de jaren zestig gestimuleerd werd door effectenhandel, in de jaren zeventig door de diamanthandel, na de opening van het Noordzeekanaal in 1876 door de handel en haven. De openstelling van Nederlands-Indië sinds 1870 voor privé-kapitaal was ook zeer voordelig voor Amsterdam: goederen uit Indië werden in grote getale in Amsterdam verhandeld, bedrijven en banken die daar actief waren hadden veelal in Amsterdam hun hoofdkantoor. Kortom, het leverde veel geld en werk voor Amsterdamse inwoners op. De bouw van woningen zelf werd ook een trekpaard van de ekonomische ontwikkeling. Pas aan het eind van de 19e eeuw begon een grote invloed van de fabrieksmatige industrie zich doen gelden: metaalindustrie, scheepsbouw en confectie-industrie.
Bron: Vergunningen per buurt
< Groei 19e eeuw | > Nieuwe arbeidersklasseLaatst gewijzigd: 26-12-2024